“Wij hebben heel wat afgesjouwd de afgelopen 2,5 jaar. Het grind en alle stenen die hier liggen hebben wij gratis bij elkaar verzameld via Marktplaats. Grint werkt beter dan tegels bij het afvoeren van het water rond het huisje. Wij waren meteen vanaf het begin blij met deze tuin. Wij vielen op het huisje. De tuin stond weliswaar vol met grote struiken, maar daar konden wij doorheen zien. Wij zagen wat van deze tuin gemaakt kon worden. Die struiken hebben ons heel wat werk bezorgd. Tientallen keren zijn wij naar de Roteb heen en weer gereden om takken en stronken af te voeren. Drie maanden lang hebben samen wij hard gewerkt. Johan was ziek, maar de arts zei dat hij vooral moest gaan klussen in de tuin, dat zou hem afleiden. En dat heeft geholpen. In het begin van de overgang naar deze tuin hebben wij een hoop gedoe gehad met de gemeente. Dat was echt een rotperiode. Maar dat is nu eindelijk afgerond.

Eerst hadden wij een tuin vooraan, al vanaf 1974. Onze zoon is hier opgegroeid. Het was echt een kinderlaantje. Er waren daar altijd activiteiten voor de kinderen, zoals bijvoorbeeld paaseieren zoeken. De vereniging was vroeger wel hechter, er was meer saamhorigheid. Er werd van alles georganiseerd, vooral ook voor de kinderen. Net buiten het hek was een groot grasveld en daar werden vaak voetbalwedstrijdjes gehouden. Ook door de volwassenen. Er was toen zelfs een levensmiddelenwinkel op het complex. Ideaal voor koud bier. En als er dan eens een activiteit was in het verenigingsgebouw en die zou dan om acht uur ’s avonds starten, nou dan zat iedereen al om zeven uur in de zaal, omdat ze erbij wilden zijn. Iedere familie had zo zijn eigen stekkie. Je moest het niet wagen om daar te gaan zitten, hoor.

Maar waar wij nu zitten hebben wij het ook prima naar onze zin. Wij hebben leuke mensen om ons heen. De hele zomer is iedereen hier aanwezig. Het is een gezellig punt. Men staat ook altijd klaar om elkaar te helpen. Wij zouden hier niet weg willen, het liefst zijn wij hier elke dag.”

interview: april 2008