“We hebben vier jaar op de wachtlijst gestaan voor we in 1972 onze tuin kregen. 37 jaar zitten we hier dus al! We hebben sinds vorig jaar onze derde tuin. In de loop van de tijd is er steeds meer comfort op Blijdorp gekomen. Toen we kwamen was er al waterleiding, maar de wc’s kwamen nog uit op septic tanks. In de jaren 70 hebben we zelf de riolering gelegd. De gemeente gaf subsidie en legde de hoofdleiding aan, en wij groeven de geulen en plaatsten de buizen vanaf de paden naar onze huisjes.

Wij brengen nog altijd al onze zomers door op de tuin. Al is het tegenwoordig een stuk stiller! Vroeger openden we het tuinseizoen altijd met een feest en dan had je de hele zomer door allerlei activiteiten. Dat mag dan allemaal verdwenen zijn, wij komen nog altijd in april naar de tuin en gaan pas in september weer naar huis. Het is echt een bijzonder gevoel als je hier in de zomer woont. Als je wakker wordt, ben je meteen buiten. Je ontbijt buiten terwijl de vogeltjes boven je hoofd aan het fluiten zijn!

Acculaadstation
Mijn eerste bezigheid voor de vereniging was het werk op het acculaadstation. Dat was een provisorisch hok waar je de ene dag je accu kon brengen om die de volgende dag opgeladen weer mee te nemen. Dan had je wat 12 volt voor een lampje of zo. Er was toen nog geen sprake van zonne-energie. Die accu’s waren nog een heel gedoe, want je moest er wel een beetje goed mee kunnen omgaan. Ze gingen nogal eens kapot en dan namen mensen dat mij soms kwalijk.
Na mijn werkzaamheden op het acculaadstation kwam ik in de kantinecommissie terecht. Daar werd ik voorzitter van. In die tijd zaten de voorzitters van de commissies automatisch in het bestuur. Je had veel commissies en dus zaten er veel mensen in het bestuur. Die structuur is veranderd, want dat werkte niet goed.

Zonne-energie
Ik heb twee periodes als bestuursvoorzitter meegemaakt: de eerste duurde zes jaar en de tweede negen jaar. Voor die tweede periode heeft de Rotterdamse Bond van Volkstuinders mij gevraagd, toen het bestuur na een ruzie over wel of geen stroom was opgestapt. Stroom is al jaren een heet hangijzer.
Toen door de ontwikkeling van de ruimtevaart de zonne-energie opkwam, kon je ook subsidie krijgen voor twee collectoren en een accu op je volkstuin. Veel tuinders deden dat. Die subsidie bestaat nu niet meer. Maar stel dat we mettertijd toch beslissen om stroom naar de tuinen te brengen dan moet dat op een milieuvriendelijke manier. Daarom zijn we – de stroomcommissie waarvan ik deel uitmaak – nu aan het uitzoeken hoe dat zou moeten en hoe we subsidie zouden kunnen krijgen voor zonne-energie.
Globaal zou je kunnen zeggen dat de voorstanders van stroom de tuinders zijn die hier nog de hele zomer wonen en de tegenstanders degenen die hier niet vaak slapen. Het gaat ons niet zozeer om de ‘luxe’ van radio of tv, maar als je hier ’s zomers woont, wil je ’s winters wel eens wat opknappen aan je huisje en dan is het erg lastig als je de stroom vooraf moet regelen en met grote haspels met draad naar je tuin moet brengen.
Maar het belangrijkste is misschien wel dat we met stroom elektrisch kunnen koelen. Veel mensen hebben een koelkast op butagas en ik kom vaak onveilige situaties tegen. Er brandt nu eenmaal altijd een gasvlammetje in zo’n koelkast en we hebben al wat brandjes meegemaakt. Gaskoelkasten en flessengas zijn bovendien duurder dan koelkasten die op zonne-energie werken.

Geen geluidsoverlast
Ik denk dat je niet zo bang hoeft te zijn voor geluidsoverlast als we stroom zouden hebben. Zo is de cultuur bij ons niet. Wij zijn altijd een veel rustiger complex geweest dan de meeste andere in de Zestienhovense polder. Ik denk dat dat komt omdat we zo verscholen liggen. Van alle andere complexen ligt de ingang aan de weg en bij ons moet je eerst de dijk af wil je het hek zien. Ik heb heel vaak – zelfs van bewoners van Overschie – gehoord, dat ze geen idee hadden dat er zo noordelijk nog een volkstuincomplex lag.
Ik moest er wel eens om lachen dat tuinders van andere complexen wel eens zeiden dat wij elitair waren, waarschijnlijk omdat het hier vrij stil is. En andere mensen die niet van rust houden, noemden ons complex wel eens Hofwijk, naar het crematorium. Ik zit sinds kort ook in de taxatiecommissie. Dat wil zeggen dat ik tuinhuisjes verkoop. Dan merk ik dat de meeste nieuwe tuinders via mond-tot-mondreclame bij ons binnen komen. Zo houdt die cultuur van rust zich min of meer zelf in stand.

Toekomstvisie
Als ik aan de toekomst denk, moeten mij een paar dingen van het hart. Het zou fijn zijn als we beter beseften dat we met ons allen eigenaar van de vereniging zijn en dat je daar dan ook wat voor moet doen! We vertellen dat altijd wel aan aspirant tuinders, dat het een flinke klus is om je tuin een beetje goed te onderhouden, maar we zien erg vaak dat mensen dat onderschatten. En dan al helemaal geen tijd meer hebben voor het verenigingsleven. Dat is wel jammer. We zitten hier toch met z’n allen in een klein paradijs!
En dat paradijs zou erop vooruit gaan als we bijvoorbeeld – stel dat je het weekend op de tuin doorbrengt – ’s zaterdagsmorgens een bakje koffie gingen halen in het clubgebouw, bij mooi weer buiten op het terras. Misschien kunnen we er wel ontbijten! En weet je wat ook kan? Als we nou zorgen voor een goede internetverbinding, dan zouden alle thuiswerkers onder ons met hun werk op hun tuin kunnen gaan zitten. Thuiswerkers worden tuinwerkers! We moeten met onze tijd mee om te zorgen dat het hier bevolkt blijft!”

Interview voorjaar 2009 – ook gepubliceerd in ‘Op de tuin – 75 jaar VTV Blijdorp”