Combinatieteelt of mengcultuur

Planten scheiden stoffen af naar hun omgeving vanuit de wortels en bladeren. Deze stoffen worden dan door andere planten in de buurt opgenomen. Begin 20e eeuw ontdekte Gertrud Franck dat sommige groentenplanten elkaar op die manier positief beïnvloeden en elkaar versterken. Ze heeft er 30 jaar mee geëxperimenteerd en haar ervaringen genoteerd. Hieruit zijn aanbevelingen ontstaan die door iedereen in de moestuin toegepast kunnen worden.

Behalve deze mengeling van planten is ook het gezond houden van het bodemleven van groot belang bij combinatieteelt.

Uitgangspunten
Afweer belagers

Gewassen die elkaar versterken, komen bij elkaar te staan. Standaard voorbeeld: wortelen en uien. De geur van de wortel verdrijft de uienvlieg en de geur van de ui houdt de wortelvlieg op afstand. Zo kunnen planten elkaar positief beïnvloeden.

Er staan ook nooit grote hoeveelheden van een gewas opeen. Belagers raken dan door de diversiteit van geuren in de war en zijn geneigd het verderop te proberen.

Gezond bodemleven = geen kale grond

Er is geen kale, braakliggende grond. Er staan groentengewassen, groenbemesters of er ligt een laag mulch op de bodem ter bevordering van gezond bodemleven.

Groenbemesters zijn snelgroeiende gewassen die breedwerpig en dik gezaaid worden. Ze maken plaats voor cultuurgewassen zodra dat nodig is en kunnen dan dienen als mulchmateriaal. Voorbeelden: Phacelia (Bijenvoer), Mosterd en Alexandrijnse Klaver. Als ze in het najaar worden gezaaid, sterven ze af door de vorst en de restanten blijven dan op de bodem liggen als mulchmateriaal. In het voorjaar is het dan al zover vergaan dat het makkelijk in de grond gewerkt kan worden, waardoor er humus aan de bodem wordt toegevoegd.

Mulch bestaat bijvoorbeeld uit plantendelen, bladeren, gras en ander plantaardig materiaal zonder ziekten. Het voorkomt in de zomer uitdrogen van de grond. In de winter gaat het erosie door regen en wind tegen, waardoor de grond niet dicht slaat. Daarnaast houdt het de vorst langer uit de grond en wordt het bodemleven erdoor beschermd. Als de mulchlaag dik genoeg is, houdt het eenjarig onkruid tegen. De mulchlaag vergaat en dan kan je het door de grond mengen om het humusgehalte te verhogen. Dit wordt ook wel ter plekke composteren genoemd.

Mulch en slakken
Hierover kan je uiteenlopende meningen vinden op internet. Het uitgangspunt van combinatieteelt is dat slakken lui zijn en dat ze liever half vergaan planmateriaal (de mulch) eten, omdat dit zachter is dan gezonde planten. Anderen vinden dat slakken een goede schuilplaats vinden in de mulch en dan juist een bedreiging vormen.

VELT (Ver. Ecologisch Leven en Tuinieren) beveelt droge mulch aan ingeval van slakken, zoals stro, cacaodoppen en eventueel ook grasmaaisel (dikke laag). Wat het beste werkt, lijkt me een kwestie van uitproberen.

Tenslotte: Je kan de grond natuurlijk ook nog verbeteren met zelfgemaakte compost, of compost van de vereniging.

Niet spitten

De grond wordt niet gespit. De meeste voeding zit in de bovenste 10 cm en juist die laag wordt tijdens spitten naar onderen gewerkt. Zonde. De grond moet voor het inzaaien of planten wel met een riek los worden gemaakt, waarbij de kluiten worden fijngehakt. Tijdens dit proces kan je compost toevoegen, indien gewenst.

Extra voordeel van niet spitten: het spaart de rug. Om de grond los te maken, kan je een woelriek (grelinette) kopen. Dit is een vork met drie of vijf tanden met twee lange stelen eraan. Je steekt deze in de grond, terwijl je tussen de twee stelen staat. Door de vork vervolgens heen-en-weer en op-en-neer te bewegen, maak je de grond los. Vanwege de lengte van de stelen hoef je hierbij niet te bukken!

Opeenvolgende teelten

De beschikbare ruimte wordt zoveel mogelijk benut door teelten elkaar op te laten volgen: vroege gewassen (raapsteel bijvoorbeeld) worden opgevolgd door latere gewassen, die eventueel weer opgevolgd worden door nateelt, zoals veldsla. Ter vervanging van een groente worden groenbemesters gebruikt. De tabel met de juiste combinaties kun je hier downloaden als handige PDF die afgedrukt kan worden.

Mengcultuur of wisselteelt/vruchtwisseling?

Bij vruchtwisseling zorg je ervoor dat je niet elk jaar dezelfde gewassen op dezelfde plek teelt om uitputting van de bodem voor dat gewas te voorkomen. Bij een uitgeputte bodem kan een gewas onvoldoende voedingsstoffen opnemen, waardoor het veel vatbaarder wordt voor ziekten en plagen. Vooral koolsoorten zijn hiervoor gevoelig (knolvoet). Meestal wordt er aangeraden om minstens vier jaar te wachten voordat je een gewas op dezelfde plek gaat telen. Bij combinatieteelt staat er nooit een grote hoeveelheid van dezelfde gewassen bij elkaar, waardoor de kans dat je het volgende jaar iets op exact dezelfde plek zet, kleiner wordt. Bovendien werk je met voor- en nateelten, waardoor er voldoende afwisseling in teelten ontstaat. Je kan ook nog proberen om een teeltschema te maken waarin je de voordelen van vruchtwisseling en mengcultuur combineert.

Op internet zijn nog meer tabellen te vinden met bruikbare plantencombinaties. Soms spreken ze elkaar zelfs tegen. Het is ook een kwestie van uitproberen wat er in jouw tuin goed werkt.

Tip: Voordelen Phacelia als voorcultuur

  1. Het kiemt en groeit snel
  2. Je kan het bij lage temperaturen (dus al vroeg) zaaien; het verdraagt lichte vorst
  3. Het wortelt diep, dus het maakt de grond los
  4. Het woekert niet
  5. In bloei trekt het bijen aan