Het leek mij aardig om nog eens met Nel en Janny te praten over hun tijd op de tuin, hun speciale afscheidsfeest en hun toekomstverwachtingen nu ze na 75 jaar onze vereniging gaan verlaten. Ze hebben alles meegemaakt en het is voor nieuwe leden vast leuk om te horen hoe het hiervoor is geweest. Ik heb geluk, want ze kunnen fijn vertellen en dus doe ik hier verslag van anderhalf uur gesprek met koffie en cake op hun allerlaatste dag in de tuin.

Verenigingsleven

Toen onze vereniging nog gebroederlijk naast tuindersvereniging Streven naar Verbetering op de Abraham van Stolkweg lag, hadden Janny’s ouders er al een tuin. Vanaf augustus 1941 huist onze vereniging in Overschie en zolang loopt Janny hier al rond. Ze wandelde dagelijks naar school op de Mathenesserdijk. Eenenvijftig jaar geleden trouwde ze met weinig gelovige Sjuul “wat God gemaakt heeft, hoef ik niet zo nodig te verbeteren” Bindenga. Een jaar na het huwelijk had Janny weer een tuin…Hun dochters en kleinkinderen zijn er opgegroeid.

Nel kwam als vijfjarige op 10 oktober 1945 bij de vereniging met haar ouders en broer. Drie zussen volgden later. Ze trouwde vierenvijftig jaar geleden met Aad Makkreel op het stadhuis in Overschie en hield de receptie in het verenigingsgebouw. Hun zoon en dochter groeiden hier op en dochter Sandra heeft een tijdlang de tuin van Nel’s ouders gehad.

Onze vereniging had al heel snel na de oorlog gemengde (sier- en nuts)tuinen met grotere huisjes dan in andere parken. Vanaf ongeveer 1960 mocht je hier ook slapen van april tot oktober. Je gaf dan bij de politie aan dat je hier verbleef, zodat in geval van brand duidelijk was hoeveel mensen er waren. Het is fijn dat je een paar dagen of weken kan blijven als je niet dichtbij woont, maar zoals Janny op 4 hoog met 2 kinderen. Nel en Janny kwamen uit Alexanderpolder, Ommoord, Schiebroek of Zevenkamp. En iedereen bleef ook slapen hier, hele zomers vaak, anders dan op andere complexen.

Ze hebben de omgeving zien veranderen van weiland met paarden, koeien en schapen, tot bos met wel tienduizend bomen en later tot park en wijk zestienhoven. Zo’n tien jaar geleden is de indeling totaal veranderd. Er kwam meer water rond het complex, er gingen tuinen af voor park en wijk, we kregen (uiteindelijk) hekken en de speeltuin werd verkleind.

Er is bijna 85 jaar een jeugdcommissie geweest. Kinderen hadden veel te doen. Er was de grote speeltuin, er waren voetbalvelden, er werd getekend en geknutseld in het clubhuis, er werden films gedraaid, bloemencorso’s georganiseerd en er was natuurlijk het fameuze aardbeien/peentje pikken. Dat werd in Nel’s familie echt een sport! Janny herinnert zich fietsen op het pad tot onder de appelboom die erover hing. Als je opstond, raakte je de appels en dan riep je: “Tante An, er liggen appels op het pad!” en wat op het pad lag, mocht je natuurlijk opeten. Sommige mensen leken hun peentjes ook wel expres dicht aan het pad te zaaien…

Op Koninginnedag was er de feestelijke opening van de speeltuin en met Pinksteren ging de jeugdcommissie met de kinderen op kamp in Brabant . Janny en Sjuul, haar zus en zwager, Aad Neven en nog een paar anderen trokken met een bus vol kinderen naar Den Hout. Nel vertelt dat ze de kinderen met een tas vol schone kleren wegstuurden en de tas precies zo terugkregen, want de kinderen namen niet de moeite zich om te kleden daar. Veel teveel leuke dingen te doen natuurlijk. Ja, zegt Janny, geslapen werd er nauwelijks.

Ook voor volwassenen werd veel georganiseerd. Puzzeltochten, barbecues, kampvuur in de herfst, klaverjas- en filmavonden, zevenkamp tussen de verschillende lanen en als hoogtepunt de feestavonden met de Blijdorp Stars! Zaterdagavond vanaf acht uur, de kinderen werden ervoor gewassen en omgekleed, stond er een lange rij voor de deur van het clubhuis. Iedereen had zijn eigen plaats en mensen van buiten moesten ze wel weigeren, want zo druk werd het bezocht. Er werd accordeon gespeeld, gedrumd en gezongen door clubtalenten. Het was echt feestelijk.

Feest!

75 jaar op de tuin vraagt om een feestelijke afsluiting. Dat bedacht Nel’s dochter Sandra toen haar moeder en zij een poosje geleden tuin 5 nog eens bekeken, de tuin van haar grootouders die zij een tijdlang beheerde, en herinneringen ophaalden.

Zij organiseerde met haar broer en de dochters van Janny stiekem een surpriseparty. Nel zou denken dat ze naar een tuinconcert ging met Sandra en Janny zou geloven dat ze naar de surpriseparty voor Nel ging, want zij moest helpen Nel de vrijdag ervoor van de tuin te krijgen, zodat ze konden versieren en voorbereiden. ‘Ik heb wekenlang tegen haar gelogen’, vertelt Janny. Daardoor was het voor Nel ‘een totale verrassing’ tot ze zaterdag de brug opliep en haar schoonzoon op het pad zag lopen. Haar tuin was helemaal rood versierd, er stond een partytent en iedereen was er.

Toen Sandra even later haar moeder toesprak, riep ze ook tante Janny naar voren. ‘Moet dat?’ vroeg deze nog voordat tot haar doordrong dat alleen op haar uitnodiging niet stond dat het een surpriseparty voor beide vriendinnen betrof! Nel was ‘er helemaal van ondersteboven, nu nog’ en Janny zei ‘Ik ben nog nooit zo vaak gezoend!’

Ze werden getrakteerd op veel wijn voor Nel en veel chocola voor Janny (en gummiballen in de vorm van bitterballen om te memoreren dat zij over deze traktatie ging op de vrijdagavond-sjoelavond) en mooie teksten en foto’s van de feestbezoekers. Alle tuinvrienden van vroeger en ook later waren er! (Heel fijn! Voor mij geweldig!, aldus Janny).

Nel’s kinderen waren er natuurlijk, haar zus, achternichtjes en nicht. De kleinkinderen. Janny’s dochters, drie kleinkinderen en het meisje van haar kleinzoon. Het bestuur (in de vorm van geliefde secretaris Willy) bracht bloemen en de voorzitter zei een paar woorden tot afscheid. Het hele feest was de afsluiting. ‘Nog nooit heeft iemand dit zo gehad!’, zegt Janny. En Nel: ‘Dit zal zeker een van de beste herinneringen blijven!’

vlnr: Nel, dochter Sandra en Janny

Tijd om te gaan

Maar het wordt teveel. Janny stopt met autorijden en dingen vervangen aan het huisje gaat niet meer. ‘Dan moet je alles gaan vragen en daar houden wij niet zo van’, vertelt Janny. Nel knikt instemmend. Haar zwager hielp haar vroeger veel met de heggen, maar hij is er nu niet meer. Het is hard werken, een tuin, ‘we gaan weer naar het werkkamp’, zei Janny soms tegen Nel. Gelukkig was er afgelopen zomer weinig onkruid door de droogte.

Jaren geleden, toen er plots nog maar zo weinig mensen bleven slapen, wilde Janny hier ook niet meer alleen overnachten. Gelukkig kon ze bij Nel terecht die alleen slapen nooit een probleem had gevonden, maar het graag met Janny wilde proberen. Het was een succes. Eerder kwamen Nel’s zus en zwager nog weleens een nacht of drie, vier en dan ging Janny gewoon naar huis. Ze waren hier ook geen hele zomers toen de kleinkinderen nog klein waren, maar de laatste drie of vier jaar zijn ze hele zomers samen geweest. Tegen half acht ’s avonds kwam Janny dan van haar eigen tuin, ze deden een spelletje en dan ging Janny op de bank en Nel in het kamertje. ’s Ochtends samen koffie en beschuit en dan ‘gooit ze me eruit’, zegt Janny. ‘We zijn geen bloedverwanten, zegt Janny over Nel, ‘we zijn eigenlijk veel meer.’ En Sandra noemt ze ‘een heerlijke meid’, ‘ook een beetje mijn kind, mijn derde kind en dat hoort ook zo’. ‘Haar zoon ook, maar ik heb twee meiden, dus was vooral Sandra er vaak.’

Het was ook hard werken om de vereniging levend te houden. Janny zat vijftien jaar in de jeugdcommissie, was penningmeester en van haar man ‘zag ze ook vaker de hielen dan de tenen’. Hij was negentien jaar bestuurslid, waarvan vijftien jaar secretaris. Daarbij werkten ze ook gewoon en voedden hun kinderen (en honden) op. Het krotenbed schoonmaken, dat vond ze niks. Spinazie maakte zaad, de andijvie had slakken, de sla schoot door, nee, het werd al snel een siertuin, daarin groeit alles als kool!

Nel heeft goede herinneringen aan haar tijd in de tentoonstellingscommissie die lang heel leuk en gezellig was. Ze hadden altijd plaats tekort, zo enthousiast leverden mensen fruit en groenten aan. Ze werkte ook in de kantine, deed tuinkeuringen en fröbelde met de kinderen in het clubhuis. Haar man lakte het dak en leegde de septic tanks die er ook nog lang waren. Nel had ook liever een siertuin met een appelboompje en Nel noch Janny had enige interesse in kippen, ook al eten ze slakken. Bovendien moet je de buren niet tot last zijn met je beesten.De vereniging is in de loop der jaren erg veranderd. De mensen zijn anders. Ze zijn er ook zo weinig. Het lijkt alsof het gewoon menselijk contact verdwijnt, dat vinden de vriendinnen wel zorgelijk. Ze hebben het heerlijk gehad hier en als wij het maar een beetje hebben zoals zij (‘met wat mensen eromheen, behalve je partner, dat is belangrijk’) dan hebben we het al goed. Nel en Janny hopen dat wij net zoveel plezier zullen hebben als zij!

Toekomst

Nel heeft een balkon in Ommoord, Janny zelfs een tuin in Zevenkamp, ze hoeven dus niet naar binnen nu, want daar zouden ze nooit meer aan wennen. Hun tijd invullen, dat komt wel goed. Vooral met haar dochter en de kleinkinderen, denkt Nel. Het harde werken en de winters zullen ze niet missen, hoewel het ook altijd leuk was om alles klaar te maken in het zomerverblijf. Maar alles gaat trager dan vroeger en dan lijkt het nog meer werk. Hoe ze zich in maart zullen voelen? Ja, dat is nog even afwachten, hoe dat gaat zijn. Wat was dit een gezellig gesprek! Dat smaakt naar meer…

Misschien maak ik wel een serie met ‘laatste gesprekken’. Het allerbeste gewenst, Nel en Janny, hartstikke jammer dat jullie niet meer bij ons op de tuin zijn.

Tekst: Annemarie Moormann, tuin 185