Drie bijzondere huisjes in de natuur

door Marga Cooiman-van Muijden

In het zomernummer schreef ik in de serie: “Bijzondere huisjes” al over ons overbuurhuisje “Walden”.  Marjet Zijlmans vertelde toen in het interview waarom ze haar huisje zo wilde noemen: “Mijn inspiratie is, dat ik fan ben van Frederik van Eeden, de schrijver van o.a. “De Kleine Johannes” en “Van de koele meren des doods”, over de natuur en de mens.  Hij stichtte “Walden”, een leef -en woongemeenschap (grote villa’s) in Bussum. Daar had Van Eeden een schrijvershut. Ik wilde ook dat gevoel hebben van “je terugtrekken uit de wereld”.

Over een volgend huisje schrijven lukt nu even niet i.v.m. de Corona-adviezen. Mijn alternatieve onderwerp : “Natuur in de literatuur” is  ook interessant, want wij allen zijn op VTV Blijdorp middenin de natuur. Een combinatie van beide bij deze:

Marjet had het over Van Eeden als inspiratie . Op mijn beurt  door haar geïnspireerd denk ik aan  het Waldenverhaal, want van Eeden noemde de commune weer op zijn beurt naar het “Walden” van Thoreau uit de V.S…..en hij werd geïnspireerd door Emerson, die zijn ideeën had van Rousseau…en zo nog verder terug.

Eerst naar Wikipedia,  die geeft goede informatie en met dank neem ik het belangrijkste hier van over:

Walden was de naam van een kolonie, ofwel commune, die de psychiater en schrijver Frederik van Eeden (1860–1932) in 1898 op het landgoed Cruysbergen in de wijk Het Spiegel in Bussum oprichtte.

Deze socialistische (tuinbouw)kolonie was onder meer gebaseerd op gemeenschappelijk grondbezit. De kolonie deed ook dienst als rustoord voor psychiatrische patiënten. Het boterde vaak in het geheel niet tussen de intellectuele stichters en de aanvankelijk enthousiaste arbeiders in de leefgemeenschap. Al snel kwam er een sarcastisch acroniem voor Walden: ‘Waar Allen Luieren, Daar Eet Niemand’.

De opzet mislukte door zakelijk wanbeheer en verduistering door inwoners. Na eerst nog te zijn veranderd in een verbruikscoöperatie, ging Walden in 1907 toch failliet.

blank

Wellicht ten overvloede, maar in het Geschiedenis Magazine staat uitgebreidere informatie in een artikel over Walden (de auteur is niet vermeld helaas, maar in ieder geval onze dank):

Een hutje op de hei: op zoek naar geluk in de socialistische kolonie Walden

Aan het einde van de 19e eeuw schoten de idealistische, anarchistische en socialistische woongemeenschappen als paddenstoelen uit de grond. De snel veranderende wereld, die vol stond met fabrieken en waarin de klok het leven bepaalde, stond niet iedereen aan. Zij wilden aan die hectische wereld ontsnappen en zochten hun geluk ver weg van dat alles in een afgezonderde kolonie of in een hutje in het bos.

Leven in het bos

Het boek Walden, Or Life in the Woods (1854) beschrijft de poging van de Amerikaanse schrijver Henry David Thoreau om zich een tijdje eenvoudig en afgezonderd van mensen te leven in een zelfgebouwd huisje in een wouden van Concord in Massachusetts. Het boek, waar Thoreau negen jaar aan werkte, sloeg in als een bom bij tijdgenoten die zich lieten meeslepen door het romantische avontuur.

Na het lezen van Walden raakte ook de beroemde Nederlandse schrijver Frederik van Eeden in de ban van het afzonderingsideaal. Op een wandeling door de bossen tussen Elspeet en Nunspeet met zijn gezin, zag Van Eeden een huttenkolonie waarin een eigen samenleving was gesticht. Hij noteerde die avond in zijn dagboek: ‘Ik heb nu nog maar één ideaal, mijn leven door te brengen in zoo’n hut, in dat bosch.’ Het idee voor zijn eigen kolonie was geboren.

Nederlands idealisme

Een paar maanden later schreef Van Eeden aan een vriend: ‘Ik heb al lang mijn huis te groot gevonden en mijn leven te verkwistend. Ik verteer meer dan 6000 ‘sjaars en ik weet niet waaraan. Dat opeten van wat anderen zoo moeitevol voortbrengen, gaat mij verdrieten.’ Hij zag toen al voor zich dat hij gelukkiger zou zijn in een alternatieve samenleving waar hij, stoelend op de principes van het socialisme, zijn rijkdom zou delen met anderen die zo’n leven ook wilden, maar er niet toe in staat waren zich ‘vrij te koopen van de maatschappij’.

Walden in Nederland

Van Eeden zette direct daad bij woord en richtte datzelfde jaar de socialistische kolonie ‘Walden’ op het Bussumse landgoed Cruysberg op. De tuinbouwcommune bood plaats aan tientallen mensen en leefde volgens het principe van gemeenschappelijk bezit. Om ultieme vrijheid na te streven had Walden geen baas of leider, maar werd alles gezamenlijk besloten. ‘Ieder hebbe zijn eigen huis en hof, ieder zij geheel vrij in zijn overtuiging, in de beschikking over zijn middelen, in het vragen van loon, in de keuze van werk. Maar de grond komt niemand meer toe dan een ander […]’

Principes versus productie

In eerste instantie werd ernaar gestreefd enkel voor eigen gebruik te produceren, maar dat bleek al snel nauwelijks haalbaar. De Bussumse grond was veel te dor en zanderig voor bepaalde gewassen, waardoor de landbouwopbrengst te eenzijdig was. Daarom moesten de kolonisten al snel overgaan op het verkopen van hun gewassen, waardoor zij vrij snel alweer gedwongen waren zich in de kapitalistische samenleving te begeven. Van Eeden zelf trok met zijn groentekar door Bussum. Ook stapten de bakkers van Walden tegen hun principes in over op het bakken van wit brood. Hoewel zij wit brood als luxeproduct zagen en het daarom liever niet produceerden, was de vraag naar het fijne brood onder lokale klanten veel groter.

Mislukt experiment

De noodzakelijke aanpassingen bleken een voorbode voor de algehele mislukking van het ‘experiment’, zoals Van Eeden het later zelf zou noemen. De financiële problemen van de kolonisten, die door buitenstaanders spottend ‘de holbewoners’ werden genoemd, bleven zich opstapelen. Van Eeden leende geld van familie om de boel te bekostigen en daardoor was de kolonie uiteindelijk nooit echt zelfvoorzienend.

Daarnaast groeide het onderlinge wantrouwen, vooral ten opzichte van de oprichter. Van Eeden had affaires met verschillende vrouwen en ging af en toe op vakantie, terwijl de rest hard bleef werken voor het gemeenschappelijke goed. Niemand wist waar hij het geld daarvoor vandaan haalde. Ook werkten de intellectuele bewoners van de kolonie volgens de arbeiders niet hard genoeg. Het groeiende onderlinge wantrouwen leidde ertoe dat sommige kolonisten producten voor zichzelf achterhielden. In mei 1907 moest Walden door al die problemen uiteindelijk haar deuren sluiten.

Bronnen:

Verder is er informatie te over op het internet , ook naar wat andere landen schrijven over Thoreau en Van Eeden.  Een paar trefwoorden intoetsen en meteen tien bladzijden vol. Bijvoorbeeld :

België

Lees het artikel van Marlou de Bont:”Hij was toch maar een artiest..” Zij deed namelijk onderzoek naar de invloed van Henry David Thoreau op de Vlaamse literatuur voor 1940.

Duitsland

Ook in het hoofd van de Duitse dichteres Else Lasker Schüler spookte de naam Walden. Zij gaf hem aan haar geliefde, Georg Lewin, die onder de naam Herwarth Walden een vermaarde kunstpromotor werd. Kortom, Walden was een begrip in de intellectuele avant-garde- en reformbeweging voor de eerste wereldoorlog.

Thoreau

Henry David Thoreau schreef in 1847, dus ver voor Van Eeden “Walden en de plicht tot burgerlijke ongehoorzaamheid”. Een tijdloze klassieker over natuur en bezinning met een voorwoord van Paolo Cognetti. Het boek is vertaald en van een nawoord voorzien door Anton Haakman. Uitgegeven door De Bezige Bij in 2019

Mijn tip; even googelen en dan is het voorwoord van Paolo Cognetti in zijn geheel en het boek digitaal tot en met blz 3 te lezen.

Thoreau , besloot in 1845 twee jaar, 2 maanden en 2 dagen in zijn zelfgebouwde hut “Walden” in het bos aan de oever van Walden Pond te gaan wonen. In zijn boek Walden koppelt Thoreau’s schitterende natuurobservaties en filosofische gedachten aan een pleidooi voor een betere samenleving. Hij beleeft daar de seizoenen. Hij werkt als dagloner en verbouwt groenten om het overschot daarvan te ruilen en vist in het meer . Sprokkelt hout, bakt brood van water en meel, probeert aan kou te wennen, leeft spartaans, wil leven zonder geld. Alleen zijn in de natuur.

Het leverde wereldliteratuur op. Bij Bol.com zijn de boeken van en over Van Eeden en Thoreau trouwens nog steeds te koop.

In het voorwoord zocht en vond ik (hoe kan het ook anders in dit artikel) de inspirator van Thoreau: de filosoof Emerson.  In zijn manifest “Nature” uit 1836 schreef Emerson een loflied op de natuur en zette zijn ideeën verder uiteen. (anti-autoritair, voor geweldloosheid, pacifistisch en milieubewust).

Grappig vind ik wel dat hij binnen een half uurtje lopen in de beschaving terug was en gewoon contact hield met familie en vrienden daar. Geen kluizenaar dus in de ware zin van het woord, maar wel zelfvoorzienend en met heel veel tijd om  te lezen, na te denken, te dromen, te schrijven, zoals Marjet in haar Walden. En Van Eeden indertijd. En u en ik misschien op VTVBlijdorp.