Het najaar is een slechte tijd voor mensen met Arachnofobie of spinnenangst. In dit seizoen zien we in onze tuinen grote exemplaren spinnen in hun web hangen. De bekendste is de Kruisspin in het wielweb. Toch komen deze maand juist niet de meeste spinnen voor. Ze vallen gewoon meer op.

De Kruisspin is vroeg in het voorjaar geboren, heeft de hele zomer door gegeten en is nu volwassen. Vrouwtjesspinnen kunnen wel 17 millimeter groot worden. De mooie wielwebben vallen door dauw- en regendruppels nog eens extra op. Bij de laatste spinnentellingen in de maand september worden Kruisspinnen ook het vaakst geteld. Daadwerkelijk zijn er in het voorjaar de meeste spinnen. In mei hebben veel meer soorten hun paartijd dan in de herfst.

Griezelige opruimers

Van deze achtpotige diertjes met de wetenschappelijke naam Araneae komen er in ons land ruim 650 soorten voor.  In een tuin met veel variëteit van planten en bloemen leven wel veertig tot vijftig soorten. In de meeste huizen en schuren komen wel tientallen tot honderden spinnen voor.

De meeste mensen zijn spinnen liever kwijt dan rijk. Ze vinden ze vies en zuigen ze het liefst op met de stofzuiger. En toch hebben ze een belangrijke functie. Ze verlossen de natuur en ook ons huis van allerlei andere hinderlijke beestjes zoals vliegen, pissebedden, muggen en zilvervisjes. Als spinnen ineens weg zouden zijn, krijgen we een ongelooflijke plaag van insecten en andere kleine kruipende dieren.

Soorten spinnen

De meeste soorten spinnen zijn in het voorjaar actief. Ze vallen minder op omdat ze geen web maken  om voedsel te vangen. Karakteristiek voor spinnen is het vermogen tot het produceren van spinsel,  maar de soorten gebruiken het op verschillende manieren. De kleine, bruine Wolfspin spant vaak met soortgenoten samen om zijn prooi te vangen. Tijdens het lopen spint hij een draad die voorkomt dat hij in een diepte valt of wegwaait. De Springspinnen hebben een zeer goed zichtvermogen en bespringen hun prooi. Krabspinnen zijn vaak goed gecamoufleerd en liggen in een hinderlaag te wachten, grijpen hun prooi beet en zuigen ze dan leeg. Beide groepen gebruiken het spinsel om zich aan de ondergrond te ankeren. Niet alle webproducerende spinnen maken een wielweb zoals de Kruisspin. In huis of schuur kom je vaak trechterwebben en matwebben tegen. De Gewone huisspin bijvoorbeeld maakt een matweb. Het bestaat uit een aantal lagen spinrag zonder kleefdraden die als een matje boven elkaar gesponnen zijn. Lopende insecten blijven in het web hangen. Kaardespinnen maken weer een kaardeweb, een slordig web waarvan de kleverige draden kriskras door elkaar lopen.

Nuttige beestjes

De angst voor spinnen is een overmatige en irrationele angst. Films met enge spinnen wakkeren dit gevoel nog eens extra aan. De spinnen die in ons land voorkomen, berokkenen ons geen schade. Ze kunnen niet door onze huid heen komen om hun gif in ons te spuiten. Het verhaal dat mensen jaarlijks een kleine tiental spinnen eten in hun slaap is een fabel. Spinnen kunnen niet tegen de kou en zoeken dan in wintertijd de beschutting van huizen en schuren op. Elke spin heeft een periode dat een mannetje op zoek gaat naar een vrouwtje en uit zijn schuilplek komt. Ze lopen dan ’s nachts, ook in huis een beetje rond.

Laat spinnen gewoon hun opruimwerk doen door spinnenwebben zoveel mogelijk heel te laten. Spinnen in huis opzuigen heeft vaak geen zin want ze kruipen er gewoon weer uit. Buiten zetten is de oplossing.

Wil je meer weten over spinnen, bezoek dan de volgende websites:

www.naturetoday.com

nl.wikipedia.org/wiki/Spinnen_(dieren)

Door Hennie van Elderen