Ook dit jaar verdween de aanplant in de moestuin weer in de maag van de slak. De voor gezaaide courgetteplantjes, boontjes en peultjes werden gereduceerd tot zielige stoppeltjes. Een prachtige aardbei bleek nog maar enkel uit de buitenkant te bestaan. De strategie dit jaar was: rond de groente een barrière van bieslook aan te planten, want daar houden slakken niet van. Maar de bieslook was kennelijk toch te jong, te mals en te sappig en werd smakelijk opgepeuzeld.
Er bestaat een indrukwekkende lijst planten waarvan slakken niet houden en waarmee je een prachtige tuin kunt aanleggen. De lijst met groenten waar slakken niet van houden is aanzienlijk minder lang. Zelf kwam ik niet verder dan: tomaten, aardappelen, knoflook en uien.

Over slakken
De grootste boosdoeners in de moestuin zijn de Segrijnslak (met huisje) en de naaktslakken zoals de wegslak en de gevlekte akkerslak. Naaktslakken kruipen overdag in de aarde. Ze zijn gevoelig voor uitdroging en komen pas in de schemering of als het regent tevoorschijn. Daardoor zijn ze minder zichtbaar dan huisjesslakken. Ze verraden hun aanwezigheid door hun slijmsporen en aangevreten plantjes. Het is moeilijk te geloven maar ook slakken hebben hun nuttige kanten, ze ruimen bladafval, schimmels en kleine dode dieren zoals wormen en andere slakken op.Daarnaast zijn ze voedsel voor heel veel vogels, padden, bepaalde insecten, spitsmuizen en……de egel. Als je deze dieren aan je tuin weet te binden heb je in ieder geval bondgenoten tegen het slakkengespuis. Vogels, padden en spitsmuizen zijn er gelukkig al maar een egel heb ik in onze tuin nog niet gevonden.

Over de egel.
De egel (Erinaceus europaeus) wordt 20 tot 30 cm. lang en weegt 300 tot 1100 gram. Ze hebben 7000 tot 8000 stekels. Een egel “verhaart” met zijn stekels. Er komen nieuwe stekels op de plaats van de uitgevallen stekels. Egels kunnen slecht zien maar des te beter horen en ruiken. Bovendien beschikken ze over het orgaan van Jacobson, een zesde zintuig waarmee ze via hun speeksel en tong een nieuwe geurervaring kunnen onderzoeken en verwerken.
Egels kunnen allerlei geluiden maken zoals snuiven, knorren en smakken. Vooral in de paringstijd kunnen ze erg luidruchtig zijn. Ze bezitten een sterke kringspier waardoor ze zich bij gevaar kunnen oprollen als een balletje. De egel komt in West-Europa en Nederland vrij algemeen voor. Bosranden, loofbossen, liefst met ondergroei maar ook tuinen met veel groen en verstopplaatsen zijn goede leefgebieden. Het zijn nachtdieren, ze kunnen enkele kilometers per nacht afleggen op zoek naar voedsel. Ze slapen zo’n 18 uur per etmaal in een geïmproviseerd nest van bladeren of mos onder takken of struiken. Voor het krijgen van jongen of om in te overwinteren bouwen ze een definitiever, goed geïsoleerd nest. Soms gebruiken ze ook een verlaten dierenhol of een schuur.
Van november/ december tot april/ mei gaan ze in winterslaap. Hun lichaamstemperatuur daalt dan van 35˚ naar 10˚ en ze kunnen daarbij 30% van hun lichaamsgewicht verliezen. Egels eten insecten zoals oorwurmen en kevers maar ook rupsen, regenwormen, vogeleieren, bessen en…….. slakken tot wel 40 per nacht (van huisjesslakken ook het huisje). Egels zijn solitair en hebben min of meer een vast leefgebied van 10 tot 40 ha. Dat “territorium” hoeft niet verdedigd of afgebakend te worden tegen soortgenoten.
Alleen in de paartijd komen het mannetje en vrouwtje bij elkaar. De paartijd is van mei tot augustus. Het vrouwtje krijgt per seizoen één nest met gemiddeld 5 jongen. Het mannetje bemoeit zich er verder niet meer mee.
De jongen zijn blind en doof en krijgen na een paar uur kleine witte stekels die na een paar weken vervangen worden door bruine en crèmekleurige stekels. Na drie weken gaan de jongen al met hun moeder op pad. Na zes weken zijn ze zelfstandig. De jongen overwinteren samen in het nest waarin ze geboren zijn. De moeder maakt een eigen winternest. Egels kunnen maximaal tien jaar oud worden maar meestal worden ze niet ouder dan vijf jaar. Egels zijn een door de wet beschermde diersoort. Behalve grote roofvogels hebben ze weinig natuurlijke vijanden want ze rollen zich bij gevaar op als een stekelige bal en dat kunnen ze lang volhouden. Niemand heeft zin in zo’n prikkend hapje. Maar doordat ze niet vluchten als er gevaar dreigt komen er veel egels om in het verkeer, het is de voornaamste doodsoorzaak. Verder vormen vergiftiging, het vallen in onafgedekte putten, verdrinking, verstrikt raken in netten en het maaien of verbranden van vegetatie een gevaar.

Hoe krijg je een egel in je tuin?
Een volkstuin is op zich al een voordeel. Er zijn weinig massieve schuttingen of muren maar wel veel hagen, struiken en takkenrillen als afscheiding. Zo kan een egel aan de wandel van de ene tuin naar de andere en zijn kilometers maken op zoek naar voedsel. Egels houden van rommelige tuinen. Ze moeten zich kunnen verstoppen of een nest kunnen bouwen onder bladeren, bergen takken, composthopen of bodembedekkers. Op internet zijn bouwtekeningen en adviezen te vinden voor het maken van een egelhuis. Egelhuizen en manden zijn ook kant en klaar te koop. Er moet voldoende voedsel te vinden zijn. Met al die slakken lijkt dat geen probleem maar je kunt egels ook lokken met katten- of hondenbrokjes, gedroogde meelwormen, muesli en pindakaas en er is zelfs speciaal egelvoer te koop zoals bijvoorbeeld egel paté. Zorg er wel voor dat de honden of katten er niet bij kunnen. Hierbij valt nog te vermelden dat katten egels geen kwaad doen, ook niet als ze jongen hebben. Honden daarentegen kunnen egels lelijke bijtwonden toebrengen. Er moet iets te drinken zijn, denk aan een ondiep vijvertje, een vogelbadje of een schoteltje water.
Wat je niet moet doen:
Geef egels nooit melk, ze kunnen niet tegen de lactose die in de melk zit. Gebruik geen gif, pesticiden of slakkenkorrels. Ook de eco korrels kunnen de egel op den duur ziek maken omdat hij juist zoveel slakken eet. Pas op bij het afgraven van je composthoop; een egel kan er zijn nest gemaakt hebben om te overwinteren. Steile oevers van vijvers of sloten kunnen ook een gevaar opleveren. Egels kunnen goed zwemmen maar moeten wel een plekje kunnen vinden waar ze weer gemakkelijk op het land kunnen klimmen.

Egelopvang
Voor gewonde of zieke egels bestaat er de Egelopvang. Voor Rotterdam is dat bij Stichting Vogelklas Karel Schot en Speelboerderij Odilia.

Door Liesbeth Benneheij. Gebruikte sites o.a. Egelbescherming en Natuurmonumenten

Photo by Eduardo Gorghetto on Unsplash