Als ik in de schemer onder de grote boom (Aziatische Seqouia) in onze tuin sta, gebeurt er iets op de tak boven mijn hoofd. Ik kijk op. Een uil vliegt weg. De avond erna zie ik een enorme vogel landen in de boom van onze buren.  Omdat deze hoge boom (de levensboom Thuja occidentalis) dood is en de takken kaal zijn, kan ik hem goed zien zitten. Opvallend zijn de grote, spitse oren. Even later komt er nog een uil. Het is een indrukwekkend gezicht: twee uilen in de boom. Maar niet lang daarna komt er nog een en vervolgens nog een. Vier uilen in de boom! Zou het een familie zijn? Ze zien er allemaal wel volwassen uit. Sindsdien komen iedere avond, wanneer ik in de tuin ben, de uilen. Soms maar even. Dan komt er een aan vliegen, landt in een boom of op de grond en gaat weer door. Soms zie ik er twee, soms drie. Hun vlucht is indrukwekkend.

Een keer zit er eentje op ooghoogte in de appelboom, een meter of vijf van me vandaan.  Tijdenlang kijken we elkaar aan. Apart hoe hij voortdurend zijn kop rekt en heen en weer beweegt. Is dat om meer te kunnen waarnemen? Het lijkt wel gymnastiek. Op de website van Vroege Vogels lees ik dat ransuilen nachtelijke jagers zijn en daarbij vooral hun gehoor gebruiken. Dat is zo verfijnd dat ze elk geluidje horen en vervolgens precies kunnen lokaliseren. Maar daarvoor moeten ze wel hun kop bewegen.
Ook de hersenen van de uil zijn aangepast om al deze geluidsinformatie te kunnen verwerken. Op basis van geluiden schijnt een uil zelfs een plattegrond van z’n omgeving te kunnen vormen. Maar voordat het zover is moeten jonge ransuilen wel eerst veel oefenen. Dat doen ze door veelvuldig met hun kop te bewegen en het geluid te vergelijken bij verschillende standen van hun kop.
Wellicht was dit dus een jong exemplaar.

De uilen komen bijna altijd in de schemer. Ook op een middag zit er een keer een in de boom. Als ik hem wil fotograferen, vliegt hij weg.  

Op internet (https://nl.wikipedia.org/wiki/Ransuil) lees ik dat de ransuil als kwetsbaar op de Nederlandse Rode Lijst (vogels) staat. Wat bijzonder dat ze bij ons op het complex voorkomen, zo vlakbij de drukte van Rotterdam.

Karen Wassink, tuin 97