Ondanks dat wij vanuit ons huis bijna uitkijken op weelderig groen met daartussen het verblijf van de aap Bokito blijven wij een echte tuin missen. We zijn opgegroeid met grote tuinen en kippen.
 
Om aan het volkse tuinen te kunnen nippen mochten wij via familie twee seizoenen lang verblijven in het fraai aan de duinen gelegen ‘Kamp Hoek van Holland’. Maar Hoek van Holland heeft met tuinieren niets te maken. Buiten het seizoen en de weekenden was er soms wel die enorme rust die kenmerkend is voor oude volkstuincomplexen.
In 2007 keken we eerst op ‘Eigen Hof’ en daarna sjokten we alle Rotterdamse complexen af. Het werd VTV Blijdorp, vanwege die Sequoia bomen aan de Seringenlaan en die blauwe ijsvogel die Rob zag in het park ernaast. Het werd wel tamelijk lang wachten op die laan vol seringen, wel anderhalf jaar. We hebben met rode konen drie huisjes afgewezen totdat eindelijk de weifelende eigenaar van tuin 146 het voor gezien hield. Het voordeel van het lange wachten bleek: tijd voor een goed tuinontwerp en strakke planning en daar plukken wij nu de vruchten van. Alleen was er 6 jaar lang nauwelijks onderhoud verricht aan het huisje en vooral niet aan de tuin.
Wat troffen wij aan onder het groene puin? Voor de sier geplaatste, loeizware keramische rioolbuizen, om maar iets te noemen. Onder een veertig centimeter dikke klimopwortelmat naast onze kas bleek een geheel betegeld, voorheen onzichtbaar voetpad te voorschijn te komen. Er waren nauwelijks ‘vaste planten’. De kas was betegeld en in gebruik als opslag. Dat werd dus hard werken.
Buurman voorzitter Ton bleek in het bezit van een motorzaag en zo konden we boven verwachting snel de boel rooien. Verder kregen wij – hartverwarmend – van allerlei buren planten en stekken aangeboden, vooral veel framboos en kruisbesstruiken. Overbuurman oude Bram brengt ons regelmatig een komkommer en die smaakt heerlijk. Het is een goed huisje dat op tuin 146 staat, een Bruynzeel wederopbouw huisje uit 1958 met een gemetselde schoorsteen. Helaas groeit de vingerdikke klimop nu ook door het dak naar binnen en moeten we binnenkort een nieuw dak plaatsen.
Door onze noeste hakselwerkzaamheden kwam ook een vijver tevoorschijn, vol met tevreden kikkers. Dankzij de warme nazomer konden wij nog veel planten in de grond zetten en een nieuw gazon inzaaien. In de tuin hebben we nu zo’n zestig soorten en in totaal 200 (vaste) planten en 100 botanische bollen geplant, naar de ideeën van of geïnspireerd op de tuinontwerpen van Piet Oudolf.
In de opgehoogde borders is er plaats voor groenten als peulen, kapucijners, bonen maar ook pastinaak, bieten, peterseliewortel en paarse aardappelen. Groente die je in de winkel moeilijk of voor veel geld kunt krijgen. Rondom de vijver komt een hangplek met twee hangmatten.
We proberen zoveel mogelijk materialen (planten, hout, stenen, tegels en betonplaten) te hergebruiken. Hergebruik is goed voor het milieu, we denken ecologisch maar zijn daar niet hysterisch of dogmatisch in, dus bijvoorbeeld wel alles 100% zelf composteren, geen Round-up gebruiken maar wel een beetje kunstmest voor het gras en zwavelpoeder tegen schimmel is heus geen ramp voor moeder natuur. Verder, natuurlijk, gaan we zoveel als mogelijk organische mest gebruiken.
 
Al het hemelwater van de kas en het huisje wordt straks opgevangen en via een waterpomp verdeeld over drie tanks. Er komt een drip in de kas en er komen zonnepanelen op het huisje. In maart gaan we er wonen. Met de heerlijk warme (bio)dieselkachel en onze trots: de gereviseerde Art Deco houtkachel uit 1910, is het lekker warm. Bovendien kunnen we deze winter door klussen zelfs bij temperaturen onder nul, en dat is hard nodig en geweldig leuk.