Toen ik in het afgelopen voorjaar mijn compostbak aan het leegscheppen was, stuitte ik op het nest van twee spitsmuizen, die daar overwinterd hadden. Ze namen in grote paniek de benen. Eigenlijk wist ik niet zeker wat het voor beestjes waren, weliswaar muisachtig maar toch anders. Een spitse snuit, dat kon ik in de gauwigheid nog zien. Het moesten wel spitsmuizen zijn. Reden genoeg om meer te weten te komen over dit diertje.

Als je iets over spitsmuizen opzoekt op internet dan kom je, vreemd genoeg, algauw uit bij het verschijnsel “plaagdier”. Spitsmuizen in huis of in een bedrijf kunnen zorgen voor lawaai en stankoverlast.  Het zijn nachtdieren en maken dus juist lawaai als mensen willen slapen. De stank wordt veroorzaakt door hun muskusklieren en uitwerpselen. Toch zijn het juist erg nuttige dieren die beschermd zijn. De maatregelen die je tegen spitsmuizen kunt nemen beperken zich dan ook tot het dichtmaken van openingen en kieren.

Spitsmuizen (Soricidae) behoren tot de insecteneters en zijn dus geen knaagdieren zoals je uit hun naam zou kunnen opmaken. Ze zijn eerder verwant aan mollen en egels.In Nederland komen vijf soorten voor: de veldspitsmuis; de bosspitsmuis; de dwergspitsmuis; de waterspitsmuis en de huisspitsmuis. De huisspitsmuis komt het meest voor. Spitsmuizen leven in ruig, met kreupelhout en struiken begroeid terrein, bosranden, weilanden en ook in tuinen. Vooral de huisspitsmuis leeft in de omgeving van bebouwing. Als het kouder wordt, zoekt hij graag beschutting in stallen, schuren en huizen (spouwmuren) maar ook in blader- of composthopen.

Huisspitsmuis - Foto van Erik de Redelijkheid

Huisspitsmuis – Foto van Erik de Redelijkheid

Het is voor een leek moeilijk om de verschillende soorten uit elkaar te houden. De spitsmuis lijkt veel op een muis, maar zijn kop is vooral heel anders, spits, bijna kegelvormig. Het snuitje lijkt op een slurfje. Hij is bruin grijs van kleur en zijn buik is licht/ wit. Hij wordt 5 tot 9 cm lang en heeft een behaarde staart die twee derde van zijn lichaamslengte lang is. De geurklieren/ muskusklieren zitten onder de staart en bij het mannetje ook duidelijk zichtbaar aan de zijkant van zijn lijf. De spitsmuis ziet slecht maar hoort en ruikt des te beter. Ook de tastzin is goed ontwikkeld. Het is een bewegelijk diertje dat zicht lopend of springend verplaatst en ook goed kan graven en zwemmen (met name de waterspitsmuis).

Het zijn felle roofdieren, hun voedsel bestaat uit: insecten en hun larven, wormen, (naakt)slakken en kleine gewervelde dieren zoals muizen, kikkers en hagedissen. Net als de egel verdoven ze hun prooi met gif dat in hun speekselklieren zit. Met hun scherpe tanden en kiezen kraken ze de pantsers van insecten en breken ze de nesten van wespen en hommels open.  Ze zijn erg vraatzuchtig en moeten per dag hun halve tot hele lichaamsgewicht aan voedsel verorberen. Zelf worden ze weer graag gegeten door uilen. Door dat gif in de speekselklieren zal een kat een spitsmuis weer minder smakelijk vinden.

Spitsmuizen leven solitair. Vrouwtjes en mannetjes kunnen elkaar in de paartijd vinden door de geur van hun muskusklieren. De paartijd is van maart tot oktober.  Twee tot vier keer per jaar krijgt het vrouwtje een nest van 4 – 6 jongen. Al na één week gaan de jongen met hun moeder op pad. Ze maken dan een soort “treintje” door zich aan elkaars staart vast te bijten. Er staat een filmpje van Vroege Vogels op YouTube, het ziet er heel grappig uit. Binnen een jaar zijn de spitsmuisjongen zelf geslachtsrijp.

Door zijn enorme eetlust en zijn voorliefde voor slakken en vraatzuchtige insecten en larven zoals bv. de emelt is de spitsmuis, net als de egel, een welkome gast en bondgenoot in de moes/ volkstuin.

Liesbeth Benneheij

Bronnen: oa. Wikipedia; SpitsmuisKAD (kennis en adviescentrum dierplagen); Huisspitsmuis – de Zoogdiervereniging.