Snoeien doet bloeien is het gezegde. In een volkstuin ontkom je er niet aan. Wil je voorkomen dat je binnen de kortste keren in een Rotterdamse jungle zit, dan zul je planten en struiken moeten snoeien. Ze zullen je belonen met frisse takken en bladeren en vaak massa’s bloemen. Maar ja, hoe snoei je goed? Hier een kort stappenplan.

Stap 1: Ken je planten en struiken!
Wil je goed resultaat, dan zul je moeten weten welke struik je voor je hebt voordat je er rigoreus de schaar in zet. Sommige struiken snoei je namelijk direct na de winter, als er geen strenge vorst meer verwacht wordt, anderen snoei je direct na de bloei in het voorjaar. Sommigen zullen doodbloeden als je het verkeerde seizoen uitkiest. Tuinboeken, het internet en ongetwijfeld je medetuinders bieden uitkomst bij het uitvinden welke struik of plant je voor je hebt.

Stap 2: Vormsnoei, verjongingssnoei of gewoon noodzakelijke snoei?
De volgende stap is bij jezelf nagaan waarom je snoeit.
Vormsnoei: De bekendste vormsnoei passen wij jaarlijks diverse malen toe als wij met z’n allen de ligusterheggen tussen onze tuin en het pad snoeien. Maar ook buxusplanten, rozen en vlinderstruiken snoei je voor de vorm. De beste tijd voor vormsnoei is najaar of vroege voorjaar.
Verjongingssnoei: Is bijvoorbeeld een boerenjasmijn groot, oud en zitten er veel dode takken in? Dan is het tijd voor een verjongingssnoei. Dan worden de oude takken – in fasen; elk jaar eenderde van alle takken– verwijderd en zul je na een paar jaar weer een frisse, mooie struik hebben. Sommige struiken zoals een vlinderstruik kunnen in één keer drastisch teruggesnoeid worden. Maar weer geldt: weet om welke struik het gaat.
Noodzakelijke snoei: Zitten er dode takken in een struik, groeit er een tak de verkeerde kant uit, is er veel wortelopslag (ongewenste uitlopers bij de voet van de struik of boom)? Dan verwijder je die.

Stap 3: Wanneer snoeien?
Het grote snoeiwerk gebeurt in de periode november tot maart, als het niet vriest. In de andere maanden is het meestal alleen beperkte snoei.
De belangrijkste leidraad bij snoeien is weten of de struik bloeit op eenjarig of op tweejarig hout. Dus: bloeit de struik op de nieuwe takken die in hetzelfde jaar aangemaakt zijn (eenjarig hout), of bloeit de struik op de takken die vorig jaar zijn aangemaakt (tweejarig hout)?
In het algemeen moeten struiken die op eenjarig hout bloeien in het vroege voorjaar gesnoeid worden, ca. half maart als er geen strenge vorst meer verwacht wordt. Dan worden ze gestimuleerd nieuwe takken aan te maken en dus weer veel bloemen te geven. Voorbeelden zijn rozen, vlinderstruik, hertshooi.
Struiken die op tweejarig hout bloeien, moeten direct na de bloei in het voorjaar (een beetje) gesnoeid worden. Deze snoei is meer voor de vorm, dan voor het stimuleren van de bloei. Voorbeelden zijn seringen, forsythia, ribes, boerenjasmijn. Deze struiken maken in het najaar (nog onzichtbaar maar wel aanwezig) de bloemknoppen aan voor het volgende voorjaar. Snoei je deze struiken in het vroege voorjaar, dan snoei je ook de bloemknoppen weg en zullen ze dat jaar dus niet bloeien.
Sommige struiken en bomen, zoals esdoorn, beuk en druif, zullen doodbloeden (al het sap loopt dan uit de snoeiwond) als je die in de verkeerde periode snoeit. Die snoei je als de sapstroom tot stilstand gekomen is. De beste tijd daarvoor is december, als het niet vriest.

Stap 4: Hoe snoeien?
Goed gereedschap is het halve werk, dus zorg ervoor dat je snoeimaterialen geschikt, scherp en schoon zijn. Sterke snoei stimuleert sterke groei. Dus als je een grote of dikke tak verwijdert, zullen uit de achtergebleven groeipunten (‘slapende ogen’) aan dezelfde kant veel nieuwe takken komen.
Snoei een struik zo dat het een open struik wordt, waarbij voldoende zonlicht kan komen. Let er bij het snoeien op dat je vlak boven een naar buiten gekeerd ‘oog’ snoeit. De struik zal uit dat oog een nieuwe tak laten groeien. Een ‘oog’ is een klein uitsteeksel op de tak. Bij rozen kun je ze duidelijk zien, ze zitten vlakbij de randjes die op elke stengel zitten. Snoei je vlak boven een naar binnen gekeerd ‘oog’, dan zal de struik naar binnen dichtgroeien. Takken kunnen kruisen en langs elkaar schuren. Dat kan beschadigingen en ziekten tot gevolg hebben.
Erg grote of oude struiken kun je in een aantal fasen verjongen door forse snoei. Bijvoorbeeld een oude boerenjasmijn kun je in drie jaar volledig vernieuwen door elk jaar een derde van de oude takken tot aan de grond af te zagen. Als je zo’n oude struik in één keer tot op de grond snoeit zal hij veel slappe, nieuwe takken aanmaken met veel te grote bladeren. Niet bepaald een fraai gezicht. Dat komt omdat het wortelgestel is aangepast op een grote struik. Als al het bovengrondse materiaal plotseling verdwenen is, kan de struik niet gebalanceerd groeien. Wil je toch persé de struik in één keer snoeien, pas dan ook wortelsnoei toe. Steek zo’n 80 cm rondom de struik in een cirkel alle wortels door. Dan zal de struik ook energie moeten steken in het aanmaken van nieuwe wortels en zullen de takken minder slap zijn.

Stap 5: Gesnoeid en wat dan?
Snoei is voor veel struiken een schokkende gebeurtenis. Je kunt ze daarna een beetje verwennen met een laag mest en/of compost. Let wel op dat je weet om welke struik het gaat. Een rodondendron zal niet zo blij zijn met mest, maar wel met compost of een laag (halfverteerde) bladeren. Daarna is het een kwestie van afwachten. Gelukkig hebben planten een groot herstelvermogen, dus ze zullen er meestal weer goed bovenop komen. Over het algemeen zullen ze daarna rijker groeien en bloeien (en moet je dus het volgende jaar weer snoeien).

Stap 6: Verdere studie noodzakelijk
Bovenstaand stappenplan geeft je slechts algemene basisbeginselen. Het loont de moeite per plant of struik uit te zoeken wanneer er gesnoeid moet worden voor het beste resultaat. Clematissen zijn er bijvoorbeeld in verschillende families die allemaal in een andere periode gesnoeid moeten worden.